Cucumis - 無料オンライン翻訳サイト
. .



翻訳 - トルコ語-オランダ語 - canim dayim mekanin cennet kabrin imanla dolsun

現状翻訳
ドキュメントが次の言語に翻訳されました: トルコ語オランダ語

カテゴリ 説明

タイトル
canim dayim mekanin cennet kabrin imanla dolsun
テキスト
mariebellaa様が投稿しました
原稿の言語: トルコ語

canim dayim mekanin cennet kabrin imanla dolsun

タイトル
Lieve oom, wens dat je plaats paradijs wordt...
翻訳
オランダ語

ilker_42様が翻訳しました
翻訳の言語: オランダ語

Mijn lieve oom, je plaats is de hemel en moge je graf zich vullen met het geloof.
翻訳についてのコメント
basiniz sag olsun
最終承認・編集者 Lein - 2010年 1月 11日 12:53





最新記事

投稿者
投稿1

2010年 1月 7日 15:27

Lein
投稿数: 3389
Hallo Ilker,

Is dit 'ik wens' (of misshien 'ik hoop') of een bevel aan de oom ('jij moet wensen')?

'dat je plaats paradijs wordt' -> ?? dat je in het paradijs bent?

'dat je graf volloopt met het geloof' -> niet fout, maar het klinkt niet erg mooi. 'volstroomt' klinkt wat mij betreft al beter. Nog mooier vind ik 'zich vult met'.

Ben je het hier mee eens?

2010年 1月 7日 19:27

ilker_42
投稿数: 106
Hoi Lein

dolsun >'sun' =wens(t)
mekan(in) >(je) plaats
cennet: paradijs
(dol)sun= wenst (vol lopen)
wenst de plaats paradijs wordt
( werdt bedoeld als permanente paradijs plaats toegeeigend krijgt)
tot hier klopt het wel, anders had ik betere vertaling voorgesteld.

'dat je graf volloopt met het geloof' -> niet fout, maar het klinkt niet erg mooi. 'volstroomt' klinkt wat mij betreft al beter. Nog mooier vind ik 'zich vult met'.
hier heb ik moeite mee want, het is niet met geloof maar iets anders , die ik nergens kan achterhalen hoe ik moet uitdrukken in het Nederlands, (iman= is geen geloof maar vloeit voort uit de geloof als vrucht ,als lichtstroom , als goede daden etz. en ik kan dit helaas niet vinden wat het is in het Nederlands en heb geen idee en voorstel betreft uw schrijve, raadpleeg maar andere leden a.u.b.)
met vr.groet
ilker

2010年 1月 7日 19:47

ilker_42
投稿数: 106
hier heb ik een text gevonden in het Nederlands betreft iman, hopelijk kunt u wel begrijpen en een naam kan geven.

Geloof en daad
De religie van de Islam kan in het algemeen in twee gedeelten worden verdeeld: het theoretische of wat zijn geloofsartikelen of zijn leerstukken genoemd kan worden, en het praktische, dat alles omvat, wat van een moslim verlangd wordt te doen, d.w.z. een praktische gedragsregel, waarnaar hij zijn leven moet inrichten. Het eerste wordt oesoel en het laatste foeroe' genoemd. Het woord oesoel is het meervoud van asl, dat betekent: een wortel of een beginsel, en foeroe' is het meervoud van far', dat betekent: een tak. Het eerste wordt ook 'aqaid (mv. van 'aqieda, letterlijk datgene waartoe men gebonden is) of geloof genoemd, en het laatste ahkaam (mv. van hoekm, letterlijk een bevel) of de verordeningen en voorschriften van de Islam. Volgens Sjahrastani is het eerste ma'rifa of kennis en het laatste ta'a of gehoorzaamheid. Kennis is dus de wortel en gehoorzaamheid of praktijk de tak. Deze terminologie wordt door de latere godgeleerden aangenomen; in de Heilige Koran zijn de twee verdelingen: Imaan en 'amal. Het woord imaan, dat gewoonlijk vertaald wordt door geloof, komt van amana (gewoonlijk vertaald door: hij geloofde), dat tran-sitief gebruikt betekent: hij schonk (hem) vrede of veiligheid en intransitief gebruikt: hij ging de vrede of de veiligheid in, terwijl 'amal een daad of handeling betekent. (Beide woorden worden in de Heilige Koran heel dikwijls samen gebezigd ter aanduiding van een gelovige, en degenen die geloven en goed doen is de veel voorkomende beschrijving van de ware gelovigen). Daarom wordt God al-Moe'min (59:23) genoemd, dat betekent: de Schenker van veiligheid, terwijl de gelovige ook al-moe'min wordt genoemd, dat betekent: iemand die de vrede of de veiligheid is ingegaan, want hij heeft de beginselen aangenomen, die zielevrede en veiligheid voor vrees teweegbrengen. Zoals een beginsel eerst aangenomen en dan in praktijk gebracht wordt, zo worden de geloofsartikelen de wortelen, en de verordeningen en voorschriften, die ten uitvoer gebracht moeten worden, de takken genoemd, want zoals de takken uit de wortels groeien, zo komt een daad uit het geloof voort. Voor een goed begrip van de Islam dient deze betrekking tussen geloof en daad in het oog te worden gehouden.



--------------------------------------------------------------------------------

Imaan in de Koran
Het woord Imaan wordt in de Heilige Koran in twee verschillende betekenissen gebezigd. Volgens Raghib, de beroemde lexicoloog van de Koran, is imaan soms niets meer dan een belijdenis met de mond, dat men in Mohammed gelooft. Er zijn in de Heilige Koran veel voorbeelden van dit gebruik van het woord, zoals in 2:62: "Waarlijk, degenen die geloven (amanoe) en degenen die Joden zijn en de Christenen en de Sabeeërs - allen die in Allah en in de jongste dag geloven en goed doen, zij zullen hun beloning van hun Heer hebben en er is geen vrees voor hen, noch zullen zij treuren"; of in 4:136: "O gelovige (amanoe)! geloof in Allah en Zijn Gezant en het Boek, dat Hij tot Zijn Gezant heeft geopenbaard". Maar zoals Raghib verder heeft verklaard, imaan duidt ook de toestand aan, waarin een belijdenis met de tong gepaard gaat met een instemming van het hart (tasdiq-oen bi-l-qalb) en het in praktijk brengen van wat men gelooft ('amal-oen bi-l-djawarih, letterlijk het verrichten van daden met de ledematen), zoals in 57:19: "En aangaande degenen, die in Allah en Zijn gezanten geloven, dat zijn degenen, die de waarheidlievenden en de getrouwen van hun Heer zijn". Het woord wordt echter ook in een van beide laatste betekenissen gebezigd, d.w.z. in de zin van enkel instemming van het hart of het verrichten van goede daden. Voorbeelden hiervan zijn: "De bewoners van de woestijn zeggen: Wij geloven - Zeg: Jullie geloven niet, maar zeg: Wij onderwerpen ons; en het geloof is in uw harten nog niet ingegaan" (49:14), waar geloof klaarblijkelijk de in het vers zelf verklaarde instemming van het hart betekent; "En wat voor reden hebben jullie, dat jullie niet in Allah zouden geloven, en de Gezant roept jullie, opdat jullie in jullie Heer zullen geloven, - inderdaad heeft Hij een verbond met jullie gesloten, - indien jullie gelovigen zijn" (57:, waar "in Allah zouden geloven" betekent: offers zouden brengen aan de zaak van de waarheid, zoals het verband aantoont. Het woord imaan, zoals het in de Heilige Koran wordt gebezigd, betekent dus of enkel een belijdenis van de waarheid met de mond, of slechts instemming van het hart en een vaste overtuiging van de door de Heilige Profeet gebrachte waarheid, of het verrichten van goede daden en het in praktijk brengen van de aangenomen beginselen, of het kan al deze drie betekenissen tezamen hebben. Gewoonlijk wordt het echter gebezigd ter aanduiding van een instemming van het hart - gepaard met een belijdenis van de mond natuurlijk - met hetgeen de profeten van God brengen, ter onderscheiding van het verrichten van goede daden, en daarom wordt er van de rechtschapenen, gelijk reeds is opgemerkt, gesproken als degenen die geloven en goed doen.



--------------------------------------------------------------------------------

Imaan in de Hadies
In de hadies wordt het woord imaan dikwijls in zijn ruimere betekenis gebezigd, d.w.z. als in zich goede daden omvattende, en soms enkel in de zin van goede daden. Zo zou de Heilige Profeet hebben gezegd: "imaan (geloof) heeft meer dan zestig takken en zedigheid (haya) is een tak van het geloof" (Al-Sahih al-Bukhari 2:3). In een andere hadies zijn de woorden: "Imaan heeft meer dan zeventig takken, waarvan de hoogste is (het geloof), dat niets waardig is aanbeden te worden behalve Allah (La iIaha ill-Allah) en waarvan de laagste is, het uit de weg ruimen van datgene, wat iemand letsel kan veroorzaken" (Al-Sahih al-Muslim 1:12). In een zekere hadies staat: "De liefde van de Ansaar { 1 }is een teken van geloof" (Bukhari 2:10). In een andere lezen wij: "Iemand heeft geen geloof, tenzij hij voor zijn broeder datgene liefheeft, wat hij voor zichzelf liefheeft" (Bukhari 2:7). En een derde zegt: "Iemand van jullie heeft geen geloof, tenzij hij een groter liefde voor mij heeft dan voor zijn vader en zijn zoon en al de mensen" (Bukhari 2:. Het woord imaan wordt dus op alle goede daden toegepast, en Bukhari heeft als titel van een van zijn hoofdstukken in de Kitaab al-imaan (boek 2): "Hij die zegt: imaan is niets anders dan goed doen", tot staving waarvan hij Koranverzen aanhaalt. Hij betoogt aan de hand van verzen, die het over vermeerderen van het geloof heeft, dat goede daden een deel van het geloof zijn, want anders zou er van het geloof niet op die wijze gesproken kunnen zijn.



--------------------------------------------------------------------------------

Koefr of ongeloof
Zoals imaan het aannemen van de door de Profeet gebrachte waarheid is, zo is koefr het verwerpen ervan. En zoals het in de praktijk aannemen van de waarheid of het verrichten van een goede daad imaan of een deel van imaan wordt genoemd, zo wordt het in de praktijk verwerpen van de waarheid of het verrichten van een slechte daad koefr of een deel van koefr genoemd. De titel van een hoofdstuk in de Bukhari luidt als volgt: "Ma'asi (handelingen van ongehoorzaamheid) behoren tot de zaken van de djahiliyya" (Bukhari 2:22). Nu betekent djahiliyya (letterlijk onwetendheid) in de terminologie van de Islam de "tijd van de onwetendheid" vóór de komst van de Heilige Profeet en is dus synoniem met koefr of ongeloof. Tot staving hiervan wordt een overlevering aangaande Abu Dharr aangehaald, die zei, dat hij iemand beschimpte, d.w.z. hem aansprak met "zoon van een negerin", waarover de Heilige Profeet opmerkte: "Abu Dharr! jij vit op hem wegens zijn moeder; waarlijk, je bent iemand in wie djahiliyya is" (Bukhari 2:22). De blote handeling van op iemand te vitten wegens zijn neger-afkomst wordt dus djahiliyya of koefr genoemd. Volgens een andere hadies heeft de Profeet zijn metgezellen in de volgende bewoordingen gewaarschuwd: "Wacht! wordt geen ongelovige (koeffaar, mv. van kafir) na mij, zodat sommigen van jullie anderen de halzen afslaan" (Bukhari 25:132). Hier wordt het doden van moslims door moslims veroordeeld als een daad van ongeloof. In een andere hadies staat "Een moslim beschimpen is een overtreding en tegen hem strijden is ongeloof (koefr)" (Bukhari 2:36) Ondanks het feit, dat in deze hadies de onderlinge strijd van de moslims koefr wordt genoemd - en zij, die onderling strijden, worden zelfs kafir's genoemd -, spreekt de Heilige Koran van twee groepen van moslims, die tegen elkaar strijden, toch als gelovigen (moe'minien) (49:9) { 2 }. Het is dus duidelijk, dat zulk een handeling een daad van ongeloof (koefr) genoemd wordt enkel als zijnde een daad van ongehoorzaamheid. Dit punt is verklaard door Ibn Athir in zijn welbekend woordenboek van hadies, de Nihaya. Terwijl hij over het woord koefr schrijft, zegt hij: "Er zijn twee soorten van koefr (ongeloof): de ene is een loochening van het geloof zelf, en dat is het tegendeel van geloof; en de andere is de loochening van een far' (tak) van de foeroe' van de Islam, en op grond daarvan treedt men niet uit het geloof zelf". Zoals reeds is aangetoond, de foeroe' van de Islam zijn zijn voorschriften, en dus is het in de praktijk verwerpen van een voorschrift van de Islam - terwijl het koefr wordt genoemd - geen koefr in de technische zin van het woord, d.w.z. een loochening van de Islam zelf. Hij gewaagt ook van een voorval, dat deze kwestie toelicht. Men vroeg Azhari, of iemand (d.w.z. een moslim) een kafir (ongelovige) werd, enkel omdat hij een zekere mening er op na hield, en hij antwoordde, dat zo'n mening koefr (ongeloof) was. En toen men er verder bij hem op aandrong, voegde hij er aan toe: "De moslim maakt zich soms schuldig aan koefr (ongeloof)". Het is dus duidelijk, dat een moslim een moslim blijft, al maakt hij zich ook schuldig aan een daad van ongeloof (koefr).



--------------------------------------------------------------------------------

Een moslim kan geen kafir genoemd worden
In de paragraaf hiervoor is duidelijk aangetoond, dat een moslim eigenlijk geen kafir genoemd kan worden. Daar elke slechte handeling of daad van ongehoorzaamheid een deel van koefr is, kan zelfs een moslim een daad van ongeloof begaan. En het tegendeel is even waar, nl. dat zelfs een ongelovige een daad van geloof kan verrichten, aangezien elke goede daad een deel van het geloof is. Daar zit niets paradoxaals in. De scheidingslijn tussen een moslim en een kafir, of tussen een gelovige en een ongelovige, is een verklaring van geloof in de Eenheid Gods en het profeetschap van Mohammed - La ilaha ill-Allah Moehammed-oen Rasoeloe-llah. Een persoon wordt een moslim of een gelovige door een verklaring af te leggen omtrent zijn geloof in de Eenheid Gods en het profeetschap van Mohammed. Zolang hij zijn geloof daarin niet verzaakt, blijft hij in technische zin een moslim of een gelovige, welke mening hij ook er op na houdt over een godsdienstzaak, welke dan ook, of welk kwaad hij ook begaan heeft. Een persoon die die verklaring niet aflegt, is technisch een niet-moslim of een ongelovige welke goede daad hij ook verricht. Dat wil niet zeggen, dat de moslim voor zijn slechte daden niet gestraft wordt, of dat de goede daden van de niet-moslim niet beloond worden. De wet van de vergelding van goed en kwaad is een wet op zich, die van kracht blijft onafhankelijk van het geloof, en de Heilige Koran drukt het in zeer duidelijke woorden uit: "Dus wie het goede heeft gedaan ter zwaarte van een atoom, zal het zien; en wie het kwade heeft gedaan ter zwaarte van een atoom, zal het zien" (99:7,. Een gelovige kan het kwade doen en een ongelovige kan het goede doen, en ieder zal vergolden worden, wat hij doet. Maar niemand heeft het recht om iemand uit de broederschap van de Islam te bannen, zolang hij de Eenheid Gods en het profeetschap van Mohammed belijdt. De Koran en de hadies laten, wat dat betreft, niet de minste twijfel over bestaan. Zo lezen wij in de Heilige Koran: "En zegt niet tot iemand die jullie een groet brengt: Je bent geen gelovige" (4:94). De Islamitische groet, al-salamoe 'alai-koem of vrede zij over jou, wordt dus beschouwd als een genoegzame aanduiding, dat de persoon die haar brengt, een moslim is, en niemand heeft het recht tegen hem te zeggen, dat hij geen gelovige is, ook al is hij nog zo onoprecht. De Heilige Koran heeft het over twee groepen van moslims, die tegen elkaar strijden en toch spreekt hij van beide als moe' min: "En indien twee partijen van de gelovigen (moe'minien) tegen elkaar strijden, brengt dan verzoening tussen haar beide tot stand" (49:9). Hij zegt dan verder: "De gelovigen zijn slechts broeders; derhalve, brengt verzoening tussen jullie broeders tot stand" (49:10). Zelfs degenen, die als huichelaars bekend stonden, werden door de Heilige Profeet en zijn metgezellen als moslims behandeld, al weigerden zij ook deel te nemen aan de strijd, die de moslims moesten aanbinden ter zelfverdediging. En toen de vermeende leider van deze huichelaars, de befaamde 'Abd-Allah ibn Ubayy stierf, zond de Heilige Profeet lijkgebeden op bij zijn graf en behandelde hem als een moslim. Ook de hadies laat, wat dat betreft, niet de minste twijfel over bestaan. De Heilige Profeet zou volgens een hadies hebben gezegd: "Een ieder die gebeden doet, zoals wij dat doen en zijn gelaat wendt tot onze Qibla en het door ons geslachte dier eet, is een moslim, voor wie het verbond van Allah en Zijn Gezant is; derhalve, schendt Allah's verbond niet" (Bukhari 8:2. Volgens een andere hadies zou hij hebben gezegd: "Drie dingen zijn de grondslag van het geloof: zich afhouden van degene, die zijn geloof verklaart in la ilaha ill-Allah, je zal hem geen kafir noemen om welke zonde dan ook en hem ook niet uit de Islam bannen om welke daad dan ook . . . (Abu Dawud 15:33). En volgens een derde hadies, overgeleverd door Ibn 'Umar, zei hij: "Wie het volk van la ilaha ill-Allah een kafir noemt is zelf nader bij koefr" (Tb.). Met het volk van la ilaha ill-Allah of de voorstanders van de Eenheid worden klaarblijkelijk de moslims bedoeld, en er wordt zeer duidelijk aangetoond, dat degene die de Kalima aflegt, dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed Zijn Gezant is, een moslim wordt en dat hem een kafir te noemen de grootste zonde is. Het is duidelijk, dat het lidmaatschap van de Islamitische broederschap iets is, dat niet beoordeeld moet worden door deze of gene grote godgeleerde, goed bedreven in logische spitsvondigheden, maar veeleer door de gewone man, door de verstandige man, of zelfs door de ongeletterde, die over een ander kan oordelen naar diens uiterlijk alleen, die zelfs met een groet naar de Islamitische trant tevreden is, die geen nader bewijs verlangt, als hij iemand zijn gelaat naar de Qibla ziet wenden, en voor wie Islam betekent: belijdenis van de Eenheid Gods en het profeetschap van Mohammed. Een leerstuk, dat zo duidelijk en zo krachtig in de Heilige Koran en de hadies geleerd wordt, heeft de steun van de grote en geleerde mensen onder de moslims niet nodig, maar ondanks de scheuringen en verschillen, die naderhand ontstonden en ondanks de talloze ingewikkeldheden, die de logische spitsvondigheden van latere godgeleerden in het eenvoudige geloof van de Islam invoerden, wordt bovengemeld beginsel door alle autoriteiten op het gebied van de Islam voorgestaan. Zo somt de schrijver van de Mawaqif de gevoelens van moslimse godgeleerden in de volgende bewoordingen op: "De meerderheid van de godgeleerden en rechtsgeleerden is het erover eens, dat niemand van de Ahl Qibla (mensen, die de Ka'ba tot qibla aannemen) een kafir genoemd kan worden" (Al Mawafiq, blz. 600). En de beroemde Abu-l-Hasan Asj'ari schrijft reeds in het begin van zijn boek, Maqalat al-Islamiyyien wa ichtilafat al-Moesallien (d.w.z. Wat de moslims zeggen en de verschillen van degenen, die bidden): "Na de dood van hun Profeet kregen de moslims omtrent vele punten onenigheid; sommigen van hen noemden anderen dall (het afdwalen van het rechte pad) en sommigen vermeden anderen, zodat zij volkomen van elkaar gescheiden sekten en verspreide groepen werden, maar de Islam verenigt hen allen en omvat hen allen in zijn gebied" (Maqalat al Islamiyyien, blz. 1 v.). Ook Tahawi zou hebben gezegd: "Niets kan een persoon uit de imaan drijven; behalve de loochening van hetgeen hem haar doet ingaan" (Rd. III, blz. 310). Evenzo zegt Ahmad ibn al-Mustafi, dat slechts kwezelachtige personen elkaar kafirs noemen, want, voegt hij er aan toe: "Betrouwbare Imaam's uit de Hanafieten en de Sjafi'ieten en de Malikieten en de Hanbalieten en de Asj'arieten zijn van oordeel, dat niemand van de Ahl Qibla een kafir genoemd kan worden" (Miftah al Sa'ada I, blz. 46). Inderdaad waren het de Chwaridjieten, die het eerst verdeeldheid of sektegeest in de Islam invoerden, door hun moslimse broeders kafirs te noemen, enkel omdat zij het met hun gevoelens oneens waren.



--------------------------------------------------------------------------------

Imaan en Islam
De juiste betekenis en het juiste gebruik van de woorden imaan en lslam hebben wij reeds verklaard. Het woord Imaan betekent oorspronkelijk: overtuiging van het hart, terwijl het woord Islam oorspronkelijk betekent: onderwerping en dus in de eerste plaats betrekking heeft op de daad. Dit verschil in oorspronkelijke betekenis komt in de Koran zowel als in de hadies tot uitdrukking, maar in het dagelijks gebruik drukken zij dezelfde betekenis uit, en moe'min en moslim worden gewoonlijk door elkaar gebezigd. Een voorbeeld van het onderscheid in het gebruik daarvan in de Heilige Koran geeft 49:14: "De bewoners van de woestijn zeggen: Wij geloven (amanna, van Imaan).- Zeg: Jullie geloven niet, maar zeg: Wij onderwerpen ons (aslamna, van islam); en het geloof is in uw harten nog niet ingegaan; en indien jullie Allah en Zijn Gezant gehoorzamen, zal Hij niets van jullie werken afdoen; waarlijk, Allah is Vergevensgezind, Genadig". Daarmee is natuurlijk niet gezegd, dat zij niet in het profeetschap van Mohammed geloofden. De betekenis van het ingaan van het geloof in het hart wordt duidelijk aangetoond in het onmiddellijk daarop volgende vers: "De gelovigen zijn slechts degenen, die in Allah en Zijn Gezant geloven, en vervolgens niet twijfelen en hard met hun bezittingen en hun leven langs Allah's weg strijden; zij zijn de waarheidlievenden" (49:15). Inderdaad worden beide woorden imaan en Islam gebezigd ter aanduiding van twee verschillende stadia van de geestelijke ontwikkeling van de mens. Men zegt, dat een persoon geloofde (amana), wanneer hij enkel zijn geloof in de Eenheid Gods en het profeetschap van Mohammed verklaart, wat inderdaad het eerste stadium van geloof is, want slechts met te verklaren, dat men een beginsel aanneemt, begint men. En men zegt ook, dat een persoon geloofde (amana), wanneer hij de beginselen, waarin hij zijn geloof verklaard heeft, in hun volle omvang in praktijk brengt. Voorbeelden van het gebruik in deze beide betekenissen hebben wij reeds gegeven; voorbeelden van het eerste zijn 2:62, 4:136; een voorbeeld van het laatste (49:15) hebben wij zojuist hierboven aangehaald. Het enige verschil is, dat geloof of imaan in de eerste betekenis gebruikt, in zijn eerste stadium een belijdenis is met de mond - een verklaring van geloof in het beginsel; en dat in de tweede betekenis Imaan vervolmaakt is en het laatste stadium van het geloof aanduidt - dat dus de diepten van het hart is ingegaan en de gewenste verandering heeft teweeggebracht. Hetzelfde is het geval met het gebruik van het woord Islam; in zijn eerste stadium is het enkel een bereidwilligheid om zich te onderwerpen, zoals in het boven aangehaalde vers (49:14); in zijn laatste stadium is het een volkomen onderwerping, zoals in 2:112: "Ja, wie zich geheel aan Allah onderwerpt (aslama) en de weldoener is (van anderen), heeft zijn beloning van zijn Heer, en er is geen vrees voor hen, noch zullen zij treuren". Zowel imaan als Islam zijn in haar eerste en laatste stadium dus dezelfde - van een blote verklaring heeft zij zich tot volkomenheid ontwikkeld en doorlopen zij al de tussenliggende stadia. Zij hebben beide een uitgangspunt en een doel; en de persoon die zich op het uitgangspunt bevindt, hij die nog maar een beginneling is, en de persoon die het doel heeft bereikt, worden beide, ondanks alle verschil tussen hen, moe'min of moslim genoemd, evenals ook degenen die onderweg zijn, op verschillende etappen van de reis.



--------------------------------------------------------------------------------

Geen dogma's in de Islam
Bovenstaande bespreking brengt ons tot de conclusie, dat er in de Islam geen dogma's zijn, geen geloof zonder meer, de mens opgedrongen voor zijn zogenaamde zaligmaking. Geloof is volgens de Islam niet slechts een overtuiging van de waarheid van een gegeven stelling maar is in wezen het aannemen van een stelling als grondslag voor een daad. De Koran staat deze gedachte bepaaldelijk voor, want terwijl volgens hem de stelling betreffende het bestaan van duivels even waar is als die betreffende het bestaan van engelen, wordt geloof in engelen herhaalde malen vermeld als een deel van het geloof van een moslim, terwijl ongeloof in duivels even duidelijk als noodzakelijk wordt vermeld: "Daarom, wie niet gelooft (yakfoer) in de duivel en gelooft (yoe'min) in Allah, heeft inderdaad het hechtste handvat vastgegrepen" (2:256). De woorden, die hier gebezigd zijn voor geloven in God en niet geloven in duivels zijn respectievelijk imaan en koefr. Indien imaan niets anders dan geloof in het bestaan van een ding betekende en koefr het loochenen van het bestaan van een ding, dan zou ongeloof in duivels niet als noodzakelijk in verband met geloof in God vermeld kunnen zijn. God bestaat, de engelen bestaan, de duivel bestaat; maar terwijl wij in God en Zijn engelen moeten geloven, moeten we niet in de duivel geloven. Dat komt, doordat de engel volgens de Koran het wezen is, dat het doen van goed ingeeft en de duivel het wezen is, dat het doen van kwaad inblaast, zodat geloof in engelen in werkelijkheid betekent: het handelen volgens de ingevingen om het goede te doen en ongeloof in de duivel: het weigeren om boze gedachten te koesteren. Imaan (geloof) betekent dus in werkelijkheid: het aannemen van een beginsel als grondslag voor een daad, en elk leerstuk van de Islam beantwoordt aan deze beschrijving. Er zijn geen dogma's, geen mysteriëën, geen geloof, dat geen daad vereist; want elk geloofsartikel is een beginsel, dat in praktijk moet worden gebracht tot hogere ontwikkeling van de mens.



--------------------------------------------------------------------------------

Beginselen van het geloof
De gehele religie van de Islam wordt kort opgesomd in de twee korte zinnen: La ilaha ill-Allah, d.w.z. er is geen god dan Allah, of niets verdient tot voorwerp van liefde en aanbidding gemaakt te worden behalve Allah, Moehammed-oen Rasoeloe-llah, d.w.z. Mohammed is de Gezant van Allah. Enkel door van de waarheid van deze beide eenvoudige stellingen getuigenis af te leggen treedt men in de schoot van de Islam. Deze beide samenstellende delen van het eenvoudige geloof van de Islam komen in de Heilige Koran niet samen voor, zoals in de aan-genomen geloofsbelijdenis. Het eerste deel van de geloofsbelijdenis is het onderwerp, dat de Heilige Koran voortdurend en onveranderlijk behandelt, en een geloof in de Eenheid Gods, in het feit dat er geen god is dan Allah, wordt herhaalde malen vermeld als het grondbeginsel, niet alleen van de Islam, maar ook van elke godsdienst, die door God is geopenbaard. Het neemt verschillende vormen aan: "Hebben zij een god naast Allah?" "Hebben zij een god buiten Allah?" "Er is geen god dan Allah"; "Er is geen god dan Hij"; "Er is geen god dan U"; "Er is geen god dan Ik". Het tweede deel van de geloofsbelijdenis, Moehammed-oen Rasoeloe-llah, grondt zich op het gezantschap van de Heilige Profeet Mohammed, eveneens een onderwerp, dat de Heilige Koran voortdurend en onveranderlijk behandelt. Dezelfde woorden komen voor in 48:29. Uit de hadies blijkt, dat het aannemen van deze beide samenstellende delen van de geloofsbelijdenis een noodzakelijk te vervullen voorwaarde is van het aannemen van de Islam (Bukhari 2:40). Het bovenstaande wordt in de terminologie van de latere godgeleerden imaan moedjmal of een korte verklaring van geloof genoemd, terwijl de gedetailleerde verklaring van geloof, die de latere godgeleerden moefassal noemen, reeds in het begin van de Heilige Koran als volgt wordt vermeld: geloof in de Ongeziene (d.w.z. God), geloof in hetgeen tot de heilige profeet Mohammed werd geopenbaard en in hetgeen tot de profeten vóór hem werd geopenbaard en geloof in het leven hiernamaals (2:2-4). Verderop worden in hetzelfde hoofdstuk vijf geloofsbeginselen duidelijk vermeld: "Dat men gelooft in Allah en de jongste dag en de engelen en het boek en de profeten" (2:177). De Heilige Koran toont herhaalde malen duidelijk aan, dat slechts geloof ten aanzien van deze vijf beginselen vereist wordt. In de hadies is een kleine afwijking. Buchari zegt aldus: "Dat je gelooft in Allah en Zijn engelen en in de ontmoeting met Hem en Zijn Gezanten en dat je gelooft in het leven hiernamaals" (Bukhari 2:37). Merk op, dat geloof in de ontmoeting met God hier afzonderlijk wordt vermeld, en terwijl dat in de Heilige Koran, in het bovenaangehaalde vers, in het geloof in God vervat is, wordt het ook op vele plaatsen afzonderlijk vermeld, waarover zie 13:2, enz. Verder wordt in de hadies "het boek" niet afzonderlijk vermeld en is het vervat in het woord "Gezanten". De grondslag van het geloof rust volgens de Heilige Koran en de hadies dus op vijf beginselen: God, Zijn Engelen, Zijn Profeten, Zijn Boeken en het Leven hiernamaals. Maar in sommige hadies' worden de volgende woorden bijgevoegd: "Dat je gelooft in qadar (letterl. de maat)". Het lijdt geen twijfel, dat qadar in de Heilige Koran als een wet van God wordt vermeld, maar nooit als een geloofsartikel, en al de goddelijke wetten worden door ieder moslim als waar aangenomen.



--------------------------------------------------------------------------------

Betekenis van geloof
Zoals ik reeds zei, alle geloofsartikelen zijn in werkelijkheid beginselen van de daad. Allah is het Wezen, Dat alle volmaakte attributen heeft, en wanneer van een persoon geëist wordt, dat hij in Allah gelooft, dan wordt in werkelijkheid van hem geëist, dat hij zich tot bezitter maakt van de hoogste zedelijke eigenschappen, daar zijn doel is de goddelijke attributen te bereiken. Hij moet zich het hoogste en zuiverste ideaal voor ogen stellen, dat men zich indenken kan en zijn gedrag naar dat ideaal inrichten. Geloof in de engelen betekent, dat de gelovige de goede aandriften moet volgen, die hem van nature eigen zijn, want de engel is het wezen, dat een goede aandrift in werking stelt. Geloof in de boeken Gods wil zeggen, dat wij de daarin begrepen voorschriften tot ontwikkeling van onze innerlijke vermogens moeten volgen. Geloof in gezanten betekent, dat wij aan deze edele personen een voorbeeld moeten nemen en evenals zij ons leven moeten opofferen voor de mensheid. Geloof in het leven hiernamaals of de jongste dag zegt ons, dat lichamelijke en stoffelijke vooruitgang het doel van het leven niet is, maar dat zijn ware doel oneindig hoger is, waarvan de Opstanding of de Jongste dag slechts het begin is.



--------------------------------------------------------------------------------

{ 1 }. De inwoners van Madina, die de Profeet bij gelegenheid van zijn vlucht naar die stad hielpen, worden Ansaar genoemd, welk woord het meervoud is van nasir, d.w.z. een helper.

{ 2 }. "En indien twee partijen van de gelovigen tegen elkaar strijden, breng dan verzoening tussen haar beide tot stand; maar indien een van haar onrechtvaardig tegen de andere handelt, bestrijd dan die, welke onrechtvaardig handelt tot zij tot Allah's gebod terugkeert" (49:9).

2010年 1月 7日 20:02

Lein
投稿数: 3389
Tjonge, dat is wel heel veel tekst. Ik weet niet of het daar nou echt duidelijker van wordt.

Chantal, kan jij hier helpen en uitleggen wat de tekst zegt en wat Ilker bedoelt?

Sorry, Ilker, ik snap echt niet wat je zegt

CC: Chantal

2010年 1月 7日 20:11

Chantal
投稿数: 878
ja, lijkt me een beetje erg veel tekst voor iets wat vertaald kan worden met 'het geloof'

Mijn lieve oom, je plaats is de hemel en moge je graf zich vullen met het geloof.

Ik weet niet echt waar Ilker het 'wensen' vandaan haalt, misschien iets te vrij vertaald..?

2010年 1月 7日 20:14

Lein
投稿数: 3389
OK, is 'je plaats is de hemel' beter dan 'moge je plaats de hemel zijn'?

2010年 1月 7日 20:19

Chantal
投稿数: 878
Naar mijn idee staat er niet 'moge je..' in, dan zou er nog een 'olsun' in de zin bij moeten..

2010年 1月 7日 21:36

ilker_42
投稿数: 106
Ik weet niet echt waar Ilker het 'wensen' vandaan haalt, misschien iets te vrij vertaald..? (chantal)

olsun = (laat maar het worden) is wens
Er zit zoveel materie in het Turks die moeilijk te vertalen en te moeilijk om te begrijpen,
Turks is niet eens onder de knie door de Turken zelf, omdat de taal omgezet is van het ottomaans naar de hedendaagse turks, van arabisch letters naar latijs en gezuiverd van arabische woorden (die er nog wel inzit zoals iman) en behoort tot Oeral-Altaïsche taalgroep
daarom kan ik dit soort materie zoals "olsun" "iman" niet discussieren met ons turkse jeugd die ver van Turkije geboren zijn en niet goed op de hoogte te zijn van het originele Turks.
ondanks dat ik in Turkije geboren en gestudedeerd ben heb ook moeite mee, daarom kan ik helaas op dit onderwerp niet verder discussieren.